Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA in Den Haag.
Hoogedelgestreng college,
Bij besluit van 12 maart 2024 nr. 202307724/1/R1 heeft u uitspraak gedaan in het door de stichting Blekersveld ingestelde beroep tegen het niet tijdig vaststellen van het bestemmingsplan Blekersveld Overveen. In die uitspraak heeft u de gemeenteraad van Bloemendaal onder andere gesommeerd voor
28 maart 2024 alsnog een besluit omtrent vaststelling van het vorengenoemd bestemmingsplan te nemen.
Op 14 maart 2024 heeft de gemeenteraad van Bloemendaal daarop besloten het ontwerp bestemmingsplan “Blekersveld Overveen” niet vast te stellen. Dit besluit is overeenkomstig de wettelijke regels gepubliceerd. Hierbij dient wel aangetekend te worden dat de bij het besluit overlegde bijlagen niet het bestemmingsplan regarderen, maar een andere zaak betreffen. Ook het amendement waarmee een andere variant wordt gekozen dan de door het college voorgestelde bouwvariant is niet bijgevoegd.
Uit de publicatie komt naar voren dat tegen het besluit binnen een termijn van 6 weken tegen het besluit bij uw college in beroep kan worden gekomen. Door middel van deze brief stelt ons bestuur beroep in tegen het raadsbesluit tot niet vaststellen van het meergenoemde bestemmingsplan.
Allereerst stellen wij vast dat door het raadsbesluit van 14 maart jl. het onmogelijk wordt gemaakt om het destijds ter inzage gelegde bestemmingsplan door uw college op juridische haalbaarheid te laten toetsen.
Wij constateren voorts dat een beslissing omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan deugdelijk en daadkrachtig moet worden gemotiveerd (artikel 3:46 Awb). Hierbij behoort de zorgvuldige beantwoording van de ingediende zienswijzen onderdeel te zijn.
Uit het bijgevoegde raadsvoorstel (bijlage 1) blijkt dat er geen enkele motivatie/argumentatie ten grondslag ligt aan het genomen besluit tot niet vaststellen van het bestemmingsplan. Ook een nota van beantwoording van de op het plan ingediende zienswijzen ontbreekt. Daarnaast is ook in de raadsvergadering van 14 maart jl. door de raadsfracties geen enkel argument naar voren gebracht die als motivering voor het genomen besluit kan gelden.
Wel is gepoogd om het besluit tot niet vaststelling te koppelen aan de aangenomen motie van
2 juni 2022, waarin het college van B & W door de raad wordt verzocht om de bestemmingsplanprocedure voor het Blekersveld te beëindigen (bijlage II). Dat dit argument wordt ingezet -20 maanden na aanname van de hiervoor aangehaalde motie- bevestigt ons inziens dat hierbij sprake is van een gelegenheidsargument. De brief van 13 juni 2023 zaaknummer 1190970 (bijlage III) aan de raad bevestigt deze stelling. Hieruit wordt immers helder dat het college op dat moment nog uitgaat van de vaststelling van het (ontwerp) bestemmingsplan Blekersveld, zoals dat ter inzage heeft gelegen.
Het volgende citaat uit deze brief bevestigt dit:
“Het is mogelijk dat het voorkeurscenario voor het woningbouwplan, dat na de participatie wordt uitgewerkt, aanleiding geeft om het ontwerpbestemmingsplan bij te stellen. In dat geval zal het ontwerpbestemmingsplan opnieuw aan uw raad worden aangeboden, en opnieuw ter inzage worden gelegd. Wij verwachten dat een behandeling in de raad hiervan dan in het najaar van 2023 kan plaatsvinden.”
Na het vakantiereces heeft er dus klaarblijkelijk een omslag in het denken van het college plaatsgevonden en is koers gezet om besluitvorming over de woningbouwplannen op het Blekersveld te laten plaatsvinden onder de vigeur van de per 1 januari 2024 in werking getreden Omgevingswet. Bij deze keuze zal vooral hebben meegewogen dat deze wet als uitgangspunt neemt dat omgevingsvergunningen worden voorbereid met een kortere voorbereidingsprocedure.
De vraag die zich dan direct opwerpt is of een gemeente een ingezette -en bijna afgeronde ruimtelijke procedure- zonder relevante onderbouwing mag afbreken en vervolgens opnieuw een ruimtelijke procedure te starten onder de voor de gemeente aantrekkelijkere, meer vereenvoudigde, regelgeving van de Omgevingswet.
Wij stellen vast dat 3 van de varianten zoals opgenomen in de ontwikkelvisie (bijlage IV) gerealiseerd kunnen worden binnen de verbeelding en regels behorende bij het ter inzage gelegde bestemmingsplan Blekersveld. Variant 4, de hoogbouw, past conform de verbeelding wel binnen het bouwvlak, maar niet binnen de regels.
Aangezien de door het college voorgestelde voorkeurskeuze van 80 sociale woningen (variant 1) paste binnen de invulling van het ter inzage gelegde bestemmingsplan, was er naar onze mening geen enkele reden om in te steken op een nieuwe ruimtelijke procedure onder de vigeur van de Omgevingswet.
Omdat de raad pas op 14 maart 2024 -bij amendement- (bijlage V) heeft gekozen voor een vijfde variant, zijnde een torenflat van 16 verdiepingen (55 meter hoog), kan deze variant geen onderdeel hebben uitgemaakt van de voorbereidende besluitvorming door het college over de vraag onder welke wetgeving de ruimtelijke procedure voor het Blekersveld kan worden voltooid.
Ook willen wij hier niet onvermeld laten dat de door onze stichting ingediende zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan noch zijn beantwoord, noch zijn betrokken bij de besluitvorming over dit bestemmingsplan. Dit terwijl een aantal in de zienswijze aangehaalde bedenkingen relevantie heeft met betrekking tot de juridische houdbaarheid van de voorgestelde bestemmingswijziging.
Overigens het niet betrekken van de zienswijzen bij de besluitvorming omtrent het bestemmingsplan staat haaks op het door het college gestelde in de brief aan de gemeenteraad van 7 juli 2022 kenmerk 2022003613 (bijlage VI) luidende: “De gemeenteraad is ingevolge de wet, maar ook moreel verplicht te reageren op ingediende zienswijzen. Elke inwoner en bedrijf moet er vanuit kunnen gaan dat de overheid een reactie geeft op brieven die zij ontvangt.” Een wettelijke en morele verplichting derhalve die met voeten wordt getreden.
Overall concluderen wij dat het besluit tot niet vaststelling van het bestemmingsplan niet is gebaseerd op een deugdelijke relevante ruimtelijke onderbouwing.
Aangezien uit eerder door uw afdeling gedane uitspraken in soortgelijke zaken (o.a. ECLI:NL:RVS:2022:943 en ECLI:NL:RVS:2023:4229) blijkt dat u de mening bent toegedaan dat ook een besluit tot niet vaststelling van een bestemmingsplan dient te zijn voorzien van een ruimtelijk relevante motivering, verzoeken wij uw college:
- Het besluit van 14 maart 2024 te vernietigen;
- De raad van de gemeente Bloemendaal op te dragen een nieuw besluit te nemen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan Blekersveld Overveen;
- In lijn met uw uitspraak van 12 maart 2024 nr. 202307724/1/R1, de gemeente te gelasten aan de stichting voor iedere dag na 28 maart 2024 dat geen deugdelijk besluit is genomen, een dwangsom te betalen van 100 euro.
Hoogachtend,
Het bestuur van de Stichting Blekersveldgroen